The following is a registration of my trip to South-America in 1991. Unfortunately, this text is currently only available in Dutch.

travels-sa-boavista

Boa Vista, 9 april 1991

We zijn in Brazilië. Onmiddellijk over de grens hield het asfalt op. Indrukwekkend. Groene bergen manifesteren zich in al hun schoonheid. Hier heb ik op gewacht. Dit is natuur. We kennen alleen nog getemde natuur; ‘echte’ natuur is van een ontembare schoonheid.
Een man met grijze baard, een vriendelijk filosofisch mens, passeert mijn tafel met een grote groene papegaai op zijn hand. Nu brengt hij de papegaai een glas water, na hem op een muur te hebben gezet.
Een zwangere vrouw loopt op blote voeten een kamer binnen, terwijl een kind achter haar aan drentelt. Een jongen sleept een hond naar buiten. Een ander kind komt uit de deur te voorschijn. De filosoof verdwijnt door dezelfde deur. Is hij de vader van al deze kinderen, en de vriend van de papegaai? De vrouw die mij van bier voorzag, begint een bijzonder lange sigaret te roken. Een jongen aait de papegaai. Een hond snuffelt in een vuilnisemmer.
Op de Benjamin Franklin Avenida bloeit een boom in groen en oranje, terwijl de zon de witte muren witter doet lijken dan ze al zijn.
Wat een land, wat een natuur: mensen die kinderen baren zoals bomen vruchten dragen, en mannen die kinderen doden voor hun organen, ‘want’ er zwerven er zes miljoen rond in Rio de Janeiro en Sao Paulo, en de medische wereld betaalt goed voor organen.

travels-sa-manaus

Manaus, 12 april

De gieren in de haven vliegen op grote hoogte, trots, één en al vrijheid. Eén gaat hoger en hoger. Hij doet mij denken aan The Falcon, de valk van Joseph Brodski die hij zo prachtig voordroeg in Amsterdam.
Adam en ik hebben zojuist twee hangmatten opgehangen tussen de ijzeren staanders op het dek van Voyagers, het vrachtschip waarop wij door de Amazone van Manaus naar Tabatinga gaan varen, een reis van 2000 kilometer. We keren terug naar de stad in afwachting van het vertrek. Na terugkeer blijken onze hangmatten omringd en gescheiden te zijn door andere hangmatten, in rijen naast, boven en onder elkaar. Eenmaal in beweging zie ik vanuit mijn hangmat de bomen voorbij glijden, alsof zíj voorbij trekken in plaats van wij. Bomen worden schilderijen, zoals destijds Lake Manasbal aan de voet van de Himalaya een levend schilderij was vanuit onze woonboot. Vannacht transformeerde de Amazone in een schilderij van Rousseau le Douanier. Perceptie is altijd gelaagd, alleen niet in de Sahara.

Rio Solimoês, 13 april

19.00 uur. Vandaag lange tijd naar de rivier – die eindeloos lijkende, brede rivier Solimoês gekeken; naar luchten met zon en wolken en naar bomen. Vanuit de boot hoor ik, spijtig genoeg, geen vogels. Ik zie hen ook nauwelijks. In Forte Boa, de eerste halte van de Voyagers, proberen we het oerwoud binnen te gaan.
Een man leest in de Psalmen. Zonder moeite kan ik Psalm 92 met hem meelezen, hoewel het in Portugees is: de mens stelt niets voor, alleen de Allerhoogste. Het humanisme probeert deze gespletenheid in het bewustzijn, deze dualiteit, te doorbreken. Daarover moet mijn inaugurale rede gaan. Ik heb er vandaag aan gewerkt. Ook lees ik in Seth spreekt van Jane Roberts. Zojuist overviel me een gevoel van vreugde. Als het bewustzijn, het creatieve bewustzijn, de bron is van alle vormen en zich permanent vernieuwt met leven en dood als overgangen van de ene mentale staat in een andere, al of niet fysiek, dan is er reden voor grote vreugde. De bron van alle werkelijkheid is hier en overal, nu en altijd. Vannacht ga ik hierover dromen. Ik laat alle geliefden verschijnen &ndash we zullen elkaars steeds opnieuw ontmoeten, misschien wel in gedaante verwisseling. Wat er ook gebeurt, sterven wordt het meest spannende moment van het leven: in zekere zin een nieuwe geboorte, even pijnlijk of spontaan als de vorige geboorte. Alma ‘gelooft’ in de teksten van Seth, maar ze klinken ietwat abstract voor een Spreker of Ingewijde, te filosofisch, al zullen weinig filosofen deze tekst(en) als filosoof serieus nemen.
De man met de hese stem die Psalmen leest, heeft zijn ogen gesloten, en is in gebed opgegaan. Met de linkerhand houdt hij de Bijbel vast; met de rechterhand, in feite met vijf gespreide vingers, zijn voorhoofd. Alsof hij geteisterd wordt door wat hij leest! Straks bier drinken met Adam. Ik heb hem vandaag alleen bij het eten gezien en slechts kort gesproken. Terwijl ik verder schrijf, komt Adam vragen of wij een biertje gaan drinken. Of course!
Enkele uren later. Ik word gek van al die blèrende muziek op de boot. Privacy is zero: visueel en auditief. Over een uur gaat iedereen horizontaal. Gelukkig. Ook deze reactie behoort tot het eigen bewustzijn. Anderen vinden het geblèr kennelijk plezierig.
Een groen zwarte sprinkhaan is op de blauwe tafel neergestreken. Een gigantische nachtvlinder hangt roerloos met uitgestrekte vleugels onder de witte neonbuis. Vanmorgen zat zo’n nachtvlinder meer dan vijf uur doodstil boven de wastafel. Niemand sloeg er acht op.
Het schrijven over la croiX et la voiX de C. heeft een bevrijdend effect. Ik verdedig al jaren de idee dat onze cultuur door sado – masochistische patronen gekenmerkt wordt. De grote verschillen in macht, kennis en rijkdom creëren een tweedeling, hoewel de verschillen in Europa relatiever zijn dan hier in Brazilië, waar de cultuur ervan doortrokken is. De beelden van de lijdende Christus zijn sentimenteel en masochistisch. Brazilië is een geschiedenis van meesters en slaven, en die geschiedenis is nog springlevend, vrees ik. De diepere betekenis van pijn ondergaan en pijn toebrengen is niet alleen het intensiveren van de gevoelens, maar het bewust worden van de verschillende niveaus van bewustzijn. Het lichamelijk bewustzijn maakt zich los van de andere niveaus en andersom. De overgave van de geest wordt even intens, zo niet intenser, door het loslaten van het individuele bewustzijn. Pijn gaat over in genot. Pijn wordt een voertuig zoals vasten en andere ontberingen die het luie vlees zoals Christelijke kerkvaders het lichaam noemden, uit zijn zelfgenoegzaamheid drijven. Aan deze kerkvaders en hun geloof in de zondeval ‘dankt’ het Christendom zijn dualisme met als gevolg dat Kerk en Jezus de rol van bemiddelaar kunnen spelen. Maar het fenomeen van vasten, geselen en zelfkastijding is niet uniek voor het Christendom. Het vervult een functie in alle religies, ook in boeddhisme, zoals het dat doet in sporten als marathon lopen en wielrennen. Zelfpijniging behoort tot de diepere drijfveren van het menselijk bewustzijn. Maar als drijfveer binnen een dualistische levensvisie leidt het niet tot het diepste niveau: daar heeft het dualisme geen toegang.

Zondag, 14 april

Voyagers stoomt onverstoorbaar verder, uur na uur, dag na nacht, feilloos zijn weg zoekend in het donkere, geel – bruine water. Zojuist heb ik het verhaal La croiX et la voiX beëindigd. De laatste zin: De nieuwe dag is één minuut begonnen. Tijdens het schrijven realiseer ik me steeds opnieuw hoe ons bewustzijn een specifieke werkelijkheid creëert. Elke nuance, elk woord, volgorde of overgang telt. Het scheppen van schoonheid is een buitengewone activiteit. We kunnen er niet genoeg respect voor hebben. De nieuwe culturele werkelijkheid is die van het creatieve bewustzijn, uitmondend in een nieuw besef van ruimte en tijd.

Maandag, 15 april

Vanochtend zag ik de man die eergisterenavond in Psalmen aan het lezen was, met een wit plastic buisje heel voorzichtig de nachtvlinders één voor één oppikken om hen via de glasloze ‘ramen’ naar buiten te laten vliegen. Een goed mens. Gisterenavond vertelde Adam dat zijn portemonnee met ca. 11.000 dineiros plus stadspas et cetera weg is. Hij had zijn Indiase tasje teruggevonden zonder portemonnee. Ik begin mijn geld te tellen, en zie dat er nog 25.000 cruzeiros over zijn, niet genoeg om terug te gaan naar Venezuela. Ik besluit om de nieuwe deken, gekocht in Manaus voor de bootreis, niet weg te geven zoals ik van plan was. Mijn linkerbuurman was de kandidaat. Hij lijkt meer dood dan levend en zo te zien straatarm. Hij kan wel een kleine, onverwachte impuls gebruiken.
Terwijl ik dit schrijf, lijkt zo’n beslissing snel genomen, maar onderhuids – zo je wilt: onbewust – gaat het gecompliceerder. Allerlei afwegingen, vóór en tegen het hebben en houden versus die van het gebaar. Mijn bewustzijn is een vat vol droesem, een gistend bezinksel. Het mensbeeld van de cynici onder ons schiet vaker raak dan het mensbeeld van humanisten dat meer gemeen heeft met een wensbeeld dan een mensbeeld.
We zijn gearriveerd in Forte Boa, de eerste halteplaats op de reis. Mannen slepen vaten met dieselolie naar buiten. Terwijl de één het vat in horizontale stand voortduwt over de vette planken van een vlonder, zet de ander zijn voet met sandaal achter de voet met sandaal van de man die het vat duwt. Even later komen twee mannen uit de loods met eenzelfde vat dat zij voorttrekken met een touw, waarvan het ene einde onder het vat zit. Deze methode werkt sneller. Er is minder wrijving tussen vloer en vat.

Adam heeft zijn geld teruggevonden. Het zat verstopt in zijn rugzak. Bovendien blijk ik meer geld te hebben in cruzeiros dan ik geteld had. We zijn weer rijk. We besluiten de deken alsnog weg te geven aan mijn linkerbuurman die in Forte Boa de boot verlaat. We blijven op de boot. Er komt hier de eerste acht dagen geen boot. We gaan zonder tussenstop gisterenavond door naar Tabatinga, de stad waar de grenzen van Brazilië, Columbia en Peru elkaar raken. Een landen driehoek is altijd fascinerend. Aankomst donderdag 18 april,.

Dinsdag, 16 april

7.30 uur. Gisterenavond stap ik in mijn hangmat, terwijl twee jongens rituele bewegingen en danspassen in mijn richting maken, en een paar keer aan mijn hangmat trekken. Adam ligt in zijn hangmat te lezen…onverstoorbaar. Ik begin in het Engels een paar verwensingen te roepen, ga languit liggen, sluit mijn ogen en simuleer te slapen. Na enkele minuten vertrekken ze. Deze morgen ga ik, zoals gewoonlijk, het nieuw geschilderde toilet binnen dat niet het bordje ‘mannen’ of ‘vrouwen’ draagt. Waarschijnlijk is het voor de vrouwen. Er volgt een hard geroffel op de deur. Een moment denk ik dat de latten het zullen begeven. Ik doe niet open, maar besluit om niet in dit toilet te douchen. In de andere toiletten is ook een douche.
Mijn kleding ’s morgens vroeg en ’s avonds in bed is mijn Javaanse sari, gekocht in Indonesië tijdens een reis met Adam. Als ik mijn tanden poets, spreekt een jonge man zijn afkeuring uit over mijn kleding. Dit keer had ik mijn handdoek om mij heen geslagen. Al enkele dagen geleden had een man van de Voyagers mij gezegd een broek aan te trekken, toen ik in mijn sari op het dek zat. Een opdracht van de kapitein. Ik heb dat toen gedaan. Ik vermoed dat de agressie van gisterenavond en van deze morgen te maken heeft met mijn kleding, versterkt door mijn kale hoofd. Maar tijdens het ontbijt geeft dezelfde man mij een lang gerekt kadetje. Aardig! Dit uitgesproken ‘man – vrouw’ patroon, met kleding als ondubbelzinnig symbool, is hier zo dominant dat een sari werkt als de de stad waar de grenzen van Brazilië, Columbia en Peru elkaar raken. Zo’n driehoek is fascinerend rode lap op een stier in de arena.
Adam komt naar mij toe. Zijn buurman zag vanmorgen miniscuul kleine spinnetjes uit zijn grote teen te voorschijn komen. Een spin had zijn grote teen gestoken en daarin eitjes gelegd. De Amazone als ongetemde natuur. In een brief aan J. schrijf ik: ‘Ik groet je namens miljoenen bomen. Ik groet je namens miljarden insecten, vogels, vissen en de dieren van het oerwoud. Ik groet je namens zon, lucht en wolken. Ik groet je bovenal namens mijzelf. Bezoek mij in mijn dromen.’

Woensdag, 17 april

8.00 uur. Op het dek van de Voyagers. De golven achter dit cargoschip lijken op reusachtige met olie ingesmeerde gespierde armen. De zon verlicht reeksen grijzen…water, nevels, wolken. Hij klimt snel naar boven, donker grijze wolken achter zich latend. Voyagers vaart doorgaans vlak langs de zomen van het oerwoud waarvan wij alleen de randen zien, met hier en daar wat huizen, een eufemisme voor houten woningen op palen. Eigenlijk zie je vanaf de boot niets van de Amazone. Adam stelt voor een aantal bomen te planten langs onze IJsselmeerdijk, langs die lijn te varen en alle mensen opzij, naar die kant, te laten kijken. Je hebt dan hetzelfde effect als wij zien van de Amazone op dit vrachtschip! Nee, dit is een rivier, niet zo breed dat je de overkant niet kunt zien, maar ik zou zwemmend de andere kant niet halen. De Solimoês stroomt permanent. God alleen weet waar het water vandaan komt. Het stroomt en stroomt en stroomt vijf duizend kilometers tot het onder de naam Amazone de Braziliaanse kust aan de Atlantische oceaan bereikt vanwaar het doorstroomt naar de kusten van West-Afrika. Vanaf die kusten zijn twee à drie miljoen zwarte mensen als slaaf naar Zuid- en Noord-Amerika getransporteerd. Nadat Brazilië als laatste land in de wereld in 1888 de slavernij afschaft, heeft het alle naamregisters vernietigd, opdat niemand meer zou weten waar hij of zij vandaan komt! De kleuren zijn gebleven, maar in zoveel schakeringen dat Brazilië, in tegenstelling tot de VS in Noord- Amerika, geen last heeft van open of verborgen racisme, al is het een klasse maatschappij gebleven met blanken in de bovenste regionen. Dat klasse besef moet echter niet verward met racisme want Brazilië is de fysieke versmelting van zoveel rassen dat het land door die mixage een unieke ‘blend’ is geworden. Elke dag komen er nieuwe mengvormen bij, als je nog van mengvormen kunt spreken. Ook de Indianen ‘verdwijnen’, met de zwarten en blanken, in deze gigantische baarmoeder die Brazilië is. Het DNA van de Brazilianen is de browser die vertelt wie hun voorouders zijn. De naamregisters zijn verdwenen; het DNA is gebleven.

Donderdag, 18 april

Vanmorgen ‘vlinders’ en ‘insecten’ bekeken. Sommigen zijn gedecoreerd als bloemen of hebben, zo klein als ze zijn, één of twee lange voelsprieten die tussen microscopisch kleine ogen recht naar voren steken. Het is een wonderbaarlijke wereld, in al zijn verschillen niet te beschrijven. De natuur geniet van het scheppen. Umberto Eco’s De slinger van Foucault beschrijft Kabbala’s sefirot, met keter, hokmah, binah, hesed, gevurah, tiferet, nezah, hod, yesod, malkhut als de tien attributen of modi voor ‘God’. Maar zelfs de complexe filosofie van de Kabbala kan de permanente emanatie van de natuur niet adequaat onder woorden brengen via de tien ‘modi’. Zo overweldigend is de natuur.
Ik heb nog niemand op deze boot een insect of kakkerlak zien doden tijdens de zes dagen varen op de Voyagers, de dagen die Jahwe nodig had om het land van de wateren te scheiden, en aan de elementen hun specifieke dieren en planten te geven met de mens in hun midden om de schepping tot vandaag te vervolgen.
Adam is blij. De eerste mens is terug in zijn oorspronkelijke natuur. Want als natuur nog ergens ongetemd aanwezig is, dan toch wel hier. Maar hoe lang nog? De twee- à driehonderd duizend Indianen zullen verder uit hun domeinen verdreven worden; zich vermengen en over honderd jaar parkbeheerders zijn. Want dat onverzadigbare menselijke dier dat zelfs zijn eigen soortgenoten massaal doodt, zal slechts terugdeinzen voor zijn daden als de natuur hem voelbaar en zichtbaar wurgt. Of met deze natuur ten ondergaan in een machtige strijd als tussen krokodil en leeuw door elkaar in een dodelijke houdgreep te houden, zoals uitgebeeld in een sculptuur uit het Assyrisch-Babylonische Rijk.
Begint in dat laatste geval alles vanuit zero opnieuw te verdichten, te exploderen en elkaar als verloren fragmenten te achtervolgen, vanuit liefde en haat, of vanuit onwetendheid over elkaars oorsprong?
Voyagers toetert luidkeels: hier ben ik! We leggen aan bij Sao Paulo de Olivenga.

Residencias Fernando Leticia Amazones
Columbia, 19 april

7.30 uur. Er zit een konijntje voor onze deur. Het wipt naar binnen als we de deur openen. Adam kan het zelfs aanraken en strelen. Vlakbij de deur bloeit een hibiscusboom met prachtige rode bloemen. Tussen de rode tegels groeit het groene gras. Als de ventilator ons geen rauwe, zere keel en neus had bezorgd, zou deze kamer een klein paradijs zijn. Waarom bouwt men niet volgens de beginselen van de Arabische bouwkunst, gebruikmakend van de altijd latent aanwezige bries en wind om voor een natuurlijke afkoeling te zorgen?
Het geheim van goed bouwen is om bestaande tegenstellingen met dezelfde architectonische middelen elkaar tot voordeel te laten zijn: licht en donker; hitte en koelte; wind en luwte.

Droom

Vannacht heb ik vele en diverse dromen gedroomd. Het mooiste beeld dat ik mij herinner is dat ik op straat lig, op het trottoir, met mijn hoofd op een paardenhoofd. Ik wist dat ik hoogleraar was; ik wist ook dat dit beeld hoogst ongebruikelijk was, en hoopte dat iemand het zou fotograferen.
Het paard was groot en bruin, iets forser dan een Arabier. Ik reed erop langs smalle paden, tussen water en land. Ik raakte het paard kwijt. Geen idee waar het gebleven was. Dit laatste gebeurt regelmatig in dromen, alsof het bewustzijn grote sprongen maakt en geen idee heeft van het voorafgaande. Dit zigzag patroon is een bron van onrust en verwarring, of onrust en verwarring zijn de oorzaak van die sprongen, of beiden. Waarschijnlijk het laatste.

Cesar komt voorbij met een aluminium blik aan een lange stok. Vanmorgen dweilde hij de patio op de plek waar ik nu zit te werken. Terwijl hij onder deze tafel dweilde, zong hij over de liefde. Nosotros no somos analphabeticos en el amor (wij zijn geen analfabeten in de liefde), zei ik tegen Cesar uit Iquitos, Peru. Hij lachte verlegen naar Adam en mij, toen we hem en zijn vriendin aankeken terwijl zij elkaar kusten.

Hoe verkwikkend om bij zonsopgang vogels en hanen hun lied van het licht te horen zingen, een ode aan de zon, zoals bij het vallen van de avond opnieuw gebeurt. De enige plek in Nederland waar voor ons de natuur volop voelbaar is, is de boerderij: de frisse lucht, de zon, het water achter de dijk. Ik verlang terug te gaan naar dit huis en die plek. Ik wil zijn omgeving verder verfraaien en het huis meer in verbinding brengen met zijn directe omgeving.
Om 13.30 vliegen Adam en ik over de Amazone naar Manaus. In Tabatinga heerst cholera. Het risico van besmetting wordt te groot. In het kantoor van de luchtvaartmaatschappij stond een man naast ons met eenzelfde paspoort als het onze: een Europees paspoort, het zijne Frans; het onze Nederlands. Hier zijn we Europeanen!
We hebben zeven dagen en nachten op de Rio Solimoês gevaren, rustig stroomopwaarts met een cargo voedsel, bedden, TV’s tot en met een motorfiets en betonmolen. Nu vliegen we dezelfde afstand in enkele uren. Hoe bizar; hoe verschillend in ruimte-tijd ervaring.

Hotel Rio Branco, Rua dos Andrados
Manaus – Amazonas, 21 april

Ik heb op deze zondagmorgen de titel voor mijn ruimte-tijd boek ‘gevonden’, terwijl Adam nog slaapt zoals alleen een jonge Griekse held uit de tijd van Homerus kan slapen: mooi en onschuldig, zich niet bewust van zijn kunnen.
De titel: Mirrors of Space and Time – some observations about the relationship between space-time meanings, lifestyles and architecture, 1400-2000.

0

Start typing and press Enter to search